Als het hof van de fotografie een nar moet hebben, dan Martin Parr. De Britse Magnumfotograaf, waarvan momenteel in Nederland vier exposities te zien zijn, verzorgde vorige week een lezing voor studenten aan de Fotoacademie in Amsterdam. Hij lijkt geen ‘normale’ foto te kunnen maken en grossiert in grappen, clichés en kitsch - met onwaarschijnlijk succes. “Ik ben een populist.”
Een grijze schipperstrui, daaronder een blauw blokjesoverhemd, een zwarte spijkerbroek, bruine sandalen, blauwe sokken met een motiefje op enkelhoogte en een onbestemde bril. Toch zit hier één van de meest invloedrijke en vernieuwende fotografen van zijn tijd. Martin Parr (1952), Britse documentairefotograaf, fotojournalist, meer dan 35 jaar in het vak, filmmaker en verzamelaar.
In de Amsterdamse Fotoacademie nam hij een publiek van ongeveer 120 man - overwegend studenten - mee op een even geestige als leerzame reis door z’n opmerkelijke carrière.
Parr was vijftien jaar toen hij van zijn opa een camera leende en begon met het vastleggen van z’n sociale omgeving, wat zeven jaar later resulteerde in zijn eerste tentoonstelling Home Sweet Home (1974).
De zwartwitfoto’s van jaren-zeventigwoonkamers, bloemenbehang en poppenhuisgordijnen laten een benadering zien die Parr nooit meer heeft losgelaten. Zijn advies: fotografeer een wereld die verandert.
Iets anders dat de getoonde beelden duidelijk maken is Parrs goed ontwikkelde gevoel voor banaliteiten. Dat is knap: het is alsof de lens van Parr een ogenschijnlijk gewoon tafereel transformeert naar een hilarische, absurde of bizarre situatie.
Parr: “Ik creëer graag fictie uit de werkelijkheid. Dat probeer ik door de maatschappelijke vooroordelen beet te pakken en daar een twist aan te geven. Ofwel gebruik je vooroordelen.”
Zijn advies: fotografeer een wereld die verandert
En dan krijg je bijvoorbeeld een humoristisch boek als The Last Resort (1986), over de vervallen badplaats New Brighton waar zijn landgenoten tussen beton, patat en afval hun vakantie doorbrengen. Of de serie Small World (1987–1994) waarin hij zijn ironische blik werpt op de internationale toerisme-industrie - alsof het stills zijn uit een comedy.
Aan de bijzonder eigenzinnige fotograaf wordt gevraagd hoe hij mensen zover krijgt om te poseren in een soort van klucht en daarmee wegkomt. Maar nee, dat heeft hij eigenlijk nooit, problemen met z’n onderwerpen. Hij werkt bovendien ‘stiekem’, is charmant en geestig en voelt inmiddels prima aan welke mensen mogelijk geïrriteerd zouden raken – en welke niet.
Wie Parr wil leren kennen, schenkt ook aandacht aan Junkfood, een fotoboek waarin Parrs interpretatie van de beroemde quote van Robert Capa: ‘Als je foto niet goed genoeg is, dan was je niet dichtbij genoeg’. Maar waar Capa zijn camera aanzette in oorlogssituaties, daar stelde Parr scherp op Engels voedsel, met als resultaat krankzinnige close-ups van eggs, sausages & beans.
Of Common Sense (1999) waarin alle Europese clichés de revue te passeren, van Franse slakken via Britse bolhoeden naar Hollandse Molens. Het zijn blikken op ons dagelijkse leven, onze kleding, het voedsel dat we eten en de plaatsen die we frequenteren.
Je moet geobsedeerd zijn, een echte passie voelen, pas dan kun je foto's maken
Er kan geen misverstand over bestaan: het is Parr om de humor te doen, details uitvergroten en vervolgens isoleren. Gevraagd naar zijn ding: “Ik ben een populist.” Serieuzer: “Ik ben geobsedeerd door fotografie, wellicht ingegeven door mijn vader, die op zijn beurt een obsessieve vogelaar was. Je moet geobsedeerd zijn, een echte passie voelen, pas dan kun je foto’s maken.”
Nee, natuurlijk niet, Parr is niet alleen een clown. Zijn verdienste is dat hij (in de jaren tachtig) één van de eerste Europese fotografen was die in de zwartwitte fotowereld op spectaculaire wijze de kleurenfotografie herintroduceerde. Verder maakte hij school met macrolenzen en ringflitsers (die tot dan toe alleen in de medische wereld opgeld deden) om daarmee zijn onderwerpen als het ware onder de microscoop te leggen.
IJverig is Parr ook: hij heeft ruim tachtig boeken op zijn naam staan, is als hoogleraar in de fotografie op de University of Wales Newport werkzaam en heeft bijgedragen aan talrijke fotografische projecten. Sinds 1994 is Martin Parr bovendien – zij het na heftige debatten! - volwaardig lid van het vermaarde fotoagentschap Magnum.
Maar net wanneer je wil concluderen dat de bijdrage van Parr aan de fotografie van wezenlijk belang is, breekt de finale van de lezing aan.
Te zien zijn een serie gemonteerde foto’s waarin het hoofd van de spreker: in een wijd opengesperde bek van en haai, voor een Christusbeeld, als een Van Kooten en de Bie-typetje tussen de bloembolvelden, in een of ander kitscherige Arabische fotostudio…
“Ik lach nooit, zien jullie wel?”, luidt zijn toelichting. En als klapstuk het lijf van een stevige bodybuilder met daarop - andermaal - het hoofd van Parr, om het publiek met een grote glimlach achter te laten.
In het Graphic Design Museum in Breda is Parrworld gestart (tot en met 6 januari 2009), een expositie waarin ruim baan voor Parrs wonderlijke fascinatie voor postkaarten, horloges, fotoboeken en –collecties en andere curiosa.
Daarnaast toont Breda Photo 2008 foto’s uit Parrs series Small World en Luxury World.
Bovendien is gedurende de fotomanifestatie Utrechts Licht Parking Spaces te zien in Flatland Galery in Utrecht als deel van een drieluik van FOTODOK.