Sony heeft z'n hele amateur-reflexlijn in één keer ververst. Aan de hand van de Sony Alpha 330, de middelste van de drie nieuwe reflexen, beoordelen we het resultaat. Wat is nieuw, wat is beter, wat is slechter?
Bij de overstap (van A200, A300 en A350) naar de Sony Alpha 230, Sony Alpha 330 en Sony Alpha 380, hanteert Sony dezelfde transparante opbouw. De A230 en A330 hebben 10 miljoen pixels, de A380 14 miljoen.
De A330 en A380 hebben live view, een uitklapbaar lcd-scherm en een digitale teleconverterfunctie (1,4x en 2x). Voor de rest is de techniek helemaal gelijk. Dat maakt de keuze makkelijk.
First time SLR user
Diezelfde behoefte aan eenvoud vind je ook terug in de camera's zelf. Sony geeft aan bij deze camera's voor alles te hebben gemikt op de 'first time SLR user'. Dat betekent dat alles wat het fotograferen nodeloos moeilijk lijkt te maken aan het rode potlood ten offer is gevallen. Sony zat al stevig op die lijn, maar het kon nog strenger.
Zo kun je in de P-stand niet meer 'shiften': een andere tijd/diafragma-verhouding kiezen. Op de vorige modellen kon dat nog wel, en alle andere reflexen in de markt hebben het ook. Denk je aan de reflexbeginner, dan is dat goed. Want wil je iets met tijd of diafragma, dan is daar de S- of A-stand voor, die shift-optie maakt het alleen maar ingewikkelder.
En zo heeft Sony er ook voor gekozen in de onderwerpsstanden de meeste menu- en andere functies onbereikbaar te maken. De ISO-waarde bijvoorbeeld is dan niet beïnvloedbaar. Die wordt automatisch geregeld, en de keuze is mede afhankelijk van het gekozen onderwerp. Zo houd je het inderdaad simpel.
Hét unique selling point van deze camera's is natuurlijk de snelle autofocus die je hebt bij het gebruik van live view
Verder zit gewoon alles erop en eraan. Zoals de beeldstijlen voor diverse onderwerpscategorieën. Die kun je ook nog eens naar eigen smaak bijregelen (kleurverzadiging, verscherping en contrast). Er zijn volwaardige witbalansmogelijkheden, inclusief een eigen witbalansinstelling en een regeling in Kelvin-waarden.
Geen flitserknop
Eén keer is Sony's rode potlood doorgeschoten. Zo is er geen flitsknop meer waarmee je de flitser uit laat klappen. Je moet een van de vierwegtoetsen gebruiken, gemarkeerd met het flitstekentje, en daar in het flitsmenu de flitsfunctie kiezen die je wilt. Bijvoorbeeld 'Flitser aan' of 'Automatisch flitsen'. Gewoon een knop die de flitser laat uitklappen is echt beter en minder omslachtig. Duidelijker ook.
Live view met snelle AF
Hét unique selling point van deze camera's is natuurlijk de snelle autofocus die je hebt bij het gebruik van live view. Het standaard AF-systeem blijft gewoon werken. Live view werkt bij Sony namelijk met een extra sensor die in het zoekersysteem wordt gebracht. Geweldig! Als je met deze live view methode hebt gewerkt wil je niets anders meer.
Je kunt nu zelfs een actie-opname via het lcd-scherm maken. Het live view scherm kan omhoog en omlaag worden versteld, dus je kunt daarbij de meest onmogelijke standpunten kiezen. Dit is absoluut prikkelend voor je creativiteit. Het reflexzoekertje bleef klein, brildragers hebben misschien moeite het gehele beeld te overzien.
Resolutie
De resoluties van de drie modellen bleven gelijk. Deze A330 bewijst dat je uit een 10 MP CCD een hele mooie beeldkwaliteit kan halen. Detaillering en ruisnviveau pakken gunstiger uit dan bij de A200 en A300. Op het oog ruisvrij tot ISO 400, ISO 800 nagenoeg schoon, ISO 1600 nog verrassend goed bruikbaar, 3200 valt nog alles mee.
Het is wel een beetje gek dat Sony het Auto ISO heeft gehandhaafd op een vast bereik van 100-400. 800 had er best bij gemogen. Erg jammer dat de gebruiker hier geen inspraak heeft. Over het geheel is de beeldkwaliteit mooi. Goed opgebouwde gradaties, waarbij de geavanceerde optimalisatie (uitschakelbaar) voor het dynamisch bereik voor een subtiele finishing touch zorgt.
De nieuwe camera's zien er wel veel mooier uit. Prachtige two tone uitvoering met details in carbon-look.
Interface
Een heel belangrijke vernieuwing is de communicatie met de gebruiker. De camera legt veel functies uit, en hij geeft bij instellingen ook fotovoorbeeldjes. Verder kan hij twee grafieken vertonen, een voor sluitertijd en een voor diafragma, waarop je kunt aflezen welke gevolgen de instellingen hebben voor de weergave van beweging en scherptediepte. Dat is goed gedaan.
Slechte localisatie
Wat echt niet goed is bij Sony: de localisatie. Dat is een ander woord voor vertaling van menutermen, helpteksten en gebruiksaanwijzing. Blijkbaar is Sony z'n grip op dit proces kwijt. De gebruiksaanwijzing bevat krankzinnige vertalingen ('stel de scherptediepte in' als er moet staan 'stel scherp'). Ook de helpteksten in de camera zijn soms onbegrijpelijk en er zitten zelfs spelfouten in. Op dit gebied is Sony met afstand de slechtste van alle cameramerken.
Looks
Uiterlijk zijn de wijzigingen groot. De body's zijn kleiner geworden, waardoor je rechterhand minder wordt gevuld. Nog hanteerbaar, zeker, maar de kloeke handgreep van de vorige generatie was beter. De nieuwe camera's zien er wel veel mooier uit. Prachtige two tone uitvoering met details in carbon-look. Hier gaat de first time user zeker voor vallen.
Het lcd-scherm biedt minder veelzijdige verstelmogelijkheden dan bij andere camera's. Het kan ook niet omgekeerd worden dichtgeklapt. Het mechanisme is wel zeer degelijk uitgevoerd.
Voor de opslag verdween de Compact Flash sleuf, terecht koos Sony voor SD-kaartjes. En om merkentrouw te belonen is er ook een sleuf voor Sony Memory Sticks. Heel slim als je je realiseert dat voor video-opslag nu meer en meer wordt gekozen voor kaartjes en sticks, dus wie een Sony camcordertje met memory stick heeft, kiest makkelijker voor de nieuwe Alpha reflexen, of andersom.
Deze 330 is de aantrekkelijkste van de drie. De 10 MP sensor geeft een mooie kwaliteit, meer heb je niet nodig
Het is daarom ook heel slim dat de nieuw toegepaste compactere accu al langer bekend is in het video-assortiment. Als je je realiseert dat zo'n ding al gauw zeven tientjes kost een belangrijk pluspunt.
Optiek
De camera zal veel worden geleverd in een dubbelzoomkit, met de nieuwe 3,5-5,6/18-55 mm en 4-5,6/55-200 mm. Het design ervan sluit prachtig aan, al zit de ribbeltjesbekleding van de zoomring in no time vol met stofjes en korreltjes. De objectieven hebben een eigen scherpstelmotor, waardoor alles eleganter en sneller loopt dan met de objectieven die vanuit de body worden aangedreven.
Een 55-200 mm kan tegenwoordig zeer compact worden gebouwd, zo bewijst ook Sony. De nieuwe objectieven hebben een eigen scherpstelmotor, maar rechtsonder in de bajonetvatting is het aandrijfasje te zien dat objectieven aandrijft die geen eigen motor hebben.
De nieuwe camera's zijn gelukkig nog wel met een AF-motor uitgerust. Gelijk met de camera bracht Sony een 1,8/50 mm (circa 150 euro) uit en een zeer platte 2,8/30 mm macro. Die laatste is een leuk universeel objectief voor als je je camera zo compact mogelijk wilt meenemen. Goedkoop ook, iets meer dan 200 euro.
Volksreflex
Wie een beetje tegen de wirwar aan functies en mogelijkheden van de reflex op ziet, is met de nieuwe Sony's goed uit. Absolute allemansvrienden. Wel jammer dat Sony er niet een setje creatieve filters in heeft gestopt, dat vinden juist beginners erg leuk.
Deze 330 is de aantrekkelijkste van de drie. De 10 MP sensor geeft een mooie kwaliteit, meer heb je niet nodig, en die live view met snelle AF geeft veel meerwaarde boven de A230.