Het kiezen van de digitale spiegelreflex die het beste aansluit op je wensen is geen kinnesinne. Heb je dan eindelijk de ‘perfecte’ d-SLR, dan gaat de keuze voor de juiste lens niet zelden gepaard met twijfel. Een vierdelige serie over waar op te letten tijdens het aanschaffen van een nieuwe lens.
Wat betekenen de getalletjes en afkortingen op een lens?
Als je een lens gaat kopen, kun je aan de buitenkant eigenlijk niet zien hoe goed (of slecht) hij is. Je krijgt wel een indruk van de constructie en het materiaal en of je gemakkelijk kunt zoomen en scherpstellen, maar daar blijft het bij. Op een lens staan echter getallen en afkortingen die in een zekere mate de kwaliteit aanduiden. Een voorbeeld hiervan is 18-200mm, 1:3.5-6.3, DC, Ø62 (zie afbeelding 1).
Brandpuntsaanduiding
De 18-200mm is een aanduiding van het brandpunt van de lens. Je kunt met deze lens dus ruim 11x inzoomen en de beeldhoek loopt dus van matige groothoek tot behoorlijke tele. De beeldhoek (het gezichtsveld in je zoeker) bij 18mm toegepast op een digitale spiegelreflex komt overeen met de beeldhoek van een lens bij ca. 28mm op een analoge reflex. De factor 1,5 of 1,6 die hiertussen zit, wordt de cropfactor genoemd en heeft te maken met het verschil in grootte tussen een sensor (24x16mm) en een filmnegatief (36x24mm). Met een lens van 18-200mm op een d-SLR ‘zie’ je dus hetzelfde als met een 28-300mm lens op een analoge reflex. Het brandpuntbereik is dus verschoven. Onderstaande tabel geeft de benodigde brandpunten bij digitaal en analoog spiegelreflex.
Verschil brandpuntbereik analoog en digitaal reflex.
Analoog reflex
- Groothoek 16-35mm
- Standaard 28-100mm
- Tele 75-300mm
Digitaal reflex
- Groothoek 10-22mm
- Standaard 18-70mm
- Tele 55-200mm of 75-300mm
Cropfactor
Het formaat van de sensor (dus cropfactor) van een spiegelreflex camera varieert per merk en soms zelfs per type. In de navolgende tabel treft u een overzicht van de cropfactor van de belangrijkste merken en camera’s.
- Canon 1Ds MkII, 5D - Formaat sensor 36 x 24 - Cropfactor 1
- Canon 1D MkIIn - Formaat sensor 28,7 x 19,1 - Cropfactor 1,3
- Leica M8 - Formaat sensor 27 x 18 - Cropfactor 1,3
- Nikon D40, D50, D70s, D80, D200, D2X - Formaat sensor 23,7 x 15,5 - Cropfactor 1,5
- Fuji S3 Pro, S5 Pro - Formaat sensor 23 x 15,5 - Cropfactor 1,5
- Pentax *istD, K100D, K10D - Formaat sensor 23,5 x 15,7 - Cropfactor 1,5
- Sony A-100 - Formaat sensor 23,6 x 15,8 - Cropfactor 1,5
- Samsung GX1, GX10 - Formaat sensor 23,5 x 15,7 - Cropfactor 1,5
- Canon 350D, 400D, 30D - Formaat sensor 22,5 x 15 - Cropfactor 1,6
- Sigma SD10, SD14 Formaat sensor 20,7 x 13,8 - Cropfactor 1,7
- Olympus E-330, E-400, E-500 - Formaat sensor 18 x 13,5 - Cropfactor 2,0
Zoek je dus een lens voor groothoekopnamen, dan moet je kijken naar een lens die begint bij f=10 of 11mm. Voor de standaardonderwerpen is een lens vanaf 18mm het meest geschikt en ver inzoomen doe je met een telelens tot 200 of 300mm. Een lens met een groot zoombereik, zoals de genoemde 18-200mm, is handig voor op reis, maar is meestal kwalitatief niet van het hoogste niveau. Meestal wordt het bereik van 10 tot 200 of 300mm goed overbrugd met 3 zoomlenzen.
Het meest lichtsterke SLR objectief ter wereld, de Canon EF 50mm f/1.0L USM
Lichtsterkte
De vermelding van 1:3.5-6.3 heeft betrekking op de lichtdoorlaatbaarheid van de lens. Dit wordt de lichtsterkte genoemd. Hoe kleiner de getalletjes achter de dubbele punt, hoe meer licht er maximaal door de lens kan en dus hoe minder lichtverlies er optreedt. Het getal 3.5 is bij de genoemde lens het diafragmagetal dat je maximaal kunt instellen bij het kortste brandpunt van 18mm. Heb je je camera op diafragmavoorkeur staan en heb je f/3.5 gekozen en je gaat inzoomen naar 200mm, dan zul je zien dat het diafragma getal toch verandert tot uiteindelijk f/6.3. Je kunt dus helemaal ingezoomd geen groter diafragma instellen dan deze f/6.3! De lens laat dan 1 2/3 stop minder licht door. Dat is ruim 3x minder en dus zal de sluitertijd 3x zo lang moeten worden voor een goede belichting. Een langere sluitertijd kan vervolgens leiden tot
Een lichtsterke lens heeft dus een aanduiding van bijvoorbeeld 1:2.8-4.0. Beter is nog dat een zoomlens helemaal geen lichtverlies vertoont als je inzoomt. Dan ontbreekt dus het 2e getalletje op de lens en staat er alleen maar 1:2.8. Over het algemeen zijn dit grote, zware en vooral dure lenzen. Heb je een lens met een vast brandpunt (je kunt dus niet zoomen), dan staat er dus ook maar één getal achter de dubbele punt.
Afkortingen
Behalve de aanduiding voor het brandpuntbereik en de lichtsterkte zie je op een lens ook nog een hele reeks afkortingen. Elke fabrikant heeft zijn eigen vocabulaire.
Een belangrijke is de aanduiding voor beeldstabilisatie IS, VR of OS van respectievelijk Canon, Nikon en Sigma. Beeldstabilisatie levert een praktisch voordeel van 2 tot 3 stops op. In plaats van 1/320s bij een zoomlens met brandpunt van 200mm (is eigenlijk 300mm) kun je met beeldstabilisatie bij 1/80s of soms 1/40s nog scherp uit de hand fotograferen. Beeldstabilisatie op de lens geeft een rustig zoekerbeeld. Dit in tegenstelling tot beeldstabilisatie op de sensor, waarbij het zoekerbeeld bij telelenzen zeer onrustig (trillende handjes) is.
Afkortingen als EF-s, DX, DC vertellen je dat de lens alleen geschikt is voor een digitale relfex. Professionele lenzen hebben vaak de toevoeging L en EX. USM en HSM hebben betrekking op het scherpstelmechanisme. APO, ASF en IF geven aan dat er speciaal gecoat glas gebruikt is. Een nuttige vermelding op de rand van de lens is verder de diameter van de filters die je kunt opschroeven. Dit varieert van 52 tot 77mm.
Laat je bij de keuze van een lens niet misleiden door een lange opsomming van afkortingen, zoals 100-300mm 1:4.5-5.6 DC EX APO RF OS HSM (fictief voorbeeld). Het kan een goede lens zijn, maar de praktijk zal nog altijd moeten uitwijzen of hij al zijn ‘titels’ waard is.
Lees verder in Deel 2