Je hebt een nieuw zoomobjectief gekocht en kan bijvoorbeeld helemaal uitzoomen tot 70 mm en inzoomen tot 300 mm. Deze kan voor veel situaties gebruikt worden - voor het maken van leuke spontane foto's van je kinderen die op het grasveld buiten spelen tot het fotograferen van de vogels in de bomen in je achtertuin. En dat is fijn. Maar je merkt wel iets op bij die gloednieuwe lens - het diafragma blijft niet altijd zoals je het hebben wil. Hoe komt dit?
Wat je ervaart met een gloednieuwe lens is eigenlijk typerend voor bijna elke variabele zoomlens van consumentenkwaliteit. Het variabele diafragma zorgt voor het volgende: naarmate je lens langer wordt, blijft het diafragma zelf eigenlijk hetzelfde, maar vanwege de fysieke afstand die licht moet afleggen over die langere brandpuntsafstand, zal er in z'n geheel genomen minder licht op de sensor van de camera vallen.
Dus wat je krijgt is een effectieve vermindering van de grootte van het diafragma. Terwijl je kunt fotograferen met f/3.5 bij 70 mm, krijg je bij 300 mm (inzoomen) een effectief diafragma van f/6.3. Bij die langere brandpuntsafstand krijg je ondanks het hogere diafragma getal nog steeds de achtergrondonscherpte, wat meestal de reden is waarom je voor een grotere lensopening (laag diafragma getal) kiest.
...vanwege de fysieke afstand die licht moet afleggen over die langere brandpuntsafstand, zal er in z'n geheel genomen minder licht op de sensor van de camera vallen...
De enige keer dat dit een probleem kan zijn, is wanneer je opnamen maakt met een maximale zoom bij weinig licht. In die situatie is er mogelijk een groter diafragma nodig om het beeld vast te leggen zonder de sluitertijd zo sterk te verminderen dat het bewegingsonscherpte of cameratrilling toevoegt aan het beeld.
In deze situatie heb je een aantal opties:
1. Beeldstabilisatie aanzetten als je geen statief hebt.
2. Camera op een statief monteren (beeldstabilisatie moet uitstaan) om die cameratrilling te elimineren, of...
3. Uitzoomen en profiteren van het maximale diafragma van je lens.
Welke keuze je ook maakt, het kan wel voor wat ongemak zorgen. Er zijn wel zoomlenzen verkrijgbaar die geen variabel diafragma hebben, maar je betaalt er wel de hoofdprijs voor. Een lens met een vast diafragma van 17 mm tot 55 mm kost bijvoorbeeld ongeveer € 1500,- tot € 2000,-, afhankelijk van waar je hem koopt, terwijl een lens met een variabel diafragma van 55 tot 200 mm, die je aanzienlijk meer zoom geeft, slechts rond de € 300,- kost.
De reden voor het verschil in die kosten ligt strikt in de constructie van de lens. De cilinder van een lens met een vast diafragma wordt niet langer of ingetrokken wanneer je zoomt, wat betekent dat het diafragma hetzelfde blijft ongeacht de brandpuntsafstand. Om dit te goed laten werken, is de lens uiteindelijk meestal een stuk zwaarder dan een lens met variabel diafragma. Het glas van een lens met een vast diafragma is meestal ook van betere kwaliteit en het zorgt ook voor een snellere autofocus. Maar dat alles komt dus neer op een veel hoger prijskaartje.
Heb je een lens met een vast diafragma nodig?
Dat hangt van veel verschillende factoren af. Lenzen met een vast diafragma hebben zeker voordelen. De belangrijkste is dat je met dat grote diafragma kunt fotograferen en niet hoeft na te denken over het feit dat het zal veranderen wanneer je in- en uitzoomt.
Je kunt ook bij weinig licht fotograferen aan het lange uiteinde van je brandpuntsafstand, wat erg handig kan zijn, vooral als je wilde dieren in de vroege of late uren van de dag fotografeert. Maar aan de andere kant heeft een zoomlens met een vast diafragma waarschijnlijk niet zoveel bereik als eentje met variabel diafragma - dus je komt optisch niet zo dicht bij je onderwerp als je zou doen met een langere lens met variabel diafragma.
Een andere reden om een zoomlens met een vast diafragma aan te schaffen, heeft te maken met de opnamestijl. Als je uitsluitend in de handmatige modus fotografeert, zul je dat variabele diafragma een beetje onhandig vinden.
Laten we zeggen dat je een persoon fotografeert - je zoomt uit en je stelt je camera in op 1/500 bij f/4, wat het maximale diafragma is bij de breedste instelling. Dan besluit je dat je wilt inzoomen, maar vergeet je dat hele variabele diafragma-gedoe. Je diafragma zal veranderen naar f/5.6, wat resulteert in een opname die een volledige stop onderbelicht is. Als je dit probleem wilt vermijden, moet je onthouden dat je elke keer als je inzoomt je sluitertijd moet aanpassen, of je moet overschakelen naar een van de prioriteitsmodi zodat je camera het voor je doet.
Dit is natuurlijk alleen een probleem als je in de handmatige modus fotografeert. In een van de automatische of semi-automatische modi maakt je camera die aanpassingen achter de schermen om de verandering in diafragma te compenseren terwijl je zoomt.
...het extra gewicht van die lens met een vast diafragma doet weinig voor de beeldkwaliteit, maar draagt alleen bij aan een pijnlijke rug...
Een andere belangrijke overweging is het gewicht van de lens. Fotografen die hun DSLR's of systeemcamera's tijdens het reizen dragen, kunnen merken dat het extra gewicht van die lens met een vast diafragma weinig doet voor de beeldkwaliteit, maar alleen bijdraagt aan een pijnlijke rug. Als je veel wandelt of gewoon rondloopt is het gewicht een belangrijke overweging bij de aankoop van een dergelijke lens. Als je dit belastend of gewoon onhandig vindt, kunt je beter een lichtere lens met variabel diafragma overwegen.
Conclusie
Het komt erop neer dat de meeste fotografen niet echt zoomlenzen met een vast diafragma nodig hebben. De voordelen wegen echt niet op tegen de ongemakken voor de gemiddelde persoon die foto's maakt van doorsnee onderwerpen.
Echter, als je graag bepaalde onderwerpen fotografeert (bijvoorbeeld vliegende vogels, die baat kunnen hebben bij een lens met snelle autofocus en een diafragma dat niet verandert) en je er het geld voor hebt, kun je overwegen een zoomlens met vast diafragma aan te schaffen, maar met deze aanzienlijk dure aankoop zul je meestal niet heel erg veel verschillen zien in je foto's.