foto: © Kadir van Lohuizen / NOOR
Kadir van Lohuizen maakt het zichzelf niet makkelijk. De Amsterdamse fotograaf concentreert zich op onderwerpen waarvoor niemand belangstelling heeft en begeeft zich in domeinen waar het allerminst veilig is. Maar hij won met zijn werk wel twee prestigieuze World Press Photo Awards, een Zilveren Camera en mocht in 2007 de Visa d'Or in ontvangst nemen voor een fotoverslag dat hij in Tsjaad schoot.
“Altijd al heb ik de wereld willen verkennen. Daarbij is mijn fototoestel mijn communicatiemiddel.”
Kadir van Lohuizen (1963) geeft in het Haarlemse Teylers Museum een toelichting op werk dat hij in de afgelopen jaren maakte.
Een paar meter verder, in een andere ruimte van het eerste en oudste museum van Nederland, vindt Fotopioniers Op Wereldreis plaats, een expositie gewijd aan de eerste reisfotografen.
Nee, Van Lohuizens aanwezigheid is niet toevallig; ook hij reist – sinds 1988 - als professioneel fotograaf de globe rond, legt honderdduizenden kilometers af om zijn onderwerpen te volgen en vast te leggen. Zoals diamanten afkomstig uit de mijnen van Afrikaanse conflictgebieden als Congo, Sierra Leone en Angola.
Terwijl achter hem op een scherm de ene na de andere aangrijpende zwartwitfoto voorbijglijdt, vertelt Van Lohuizen dat hij fotografeerde in de mijn zelf waar arbeiders verstrikt zijn geraakt in een verkapt systeem van slavernij, maar ook in de daar omheen gelegen spookdorpen.
Verder trok hij op met schimmige tussenhandelaren, machteloze douaneambtenaren en koeriers in de doorvoerhaven van Antwerpen om daarna zijn weg te vervolgen via het Indiase Surat (waar de diamantslijperijen zijn gevestigd) en terug naar Antwerpen om uiteindelijk te belanden op een jetsetfeest in New York waar 'zijn' diamanten een glansrol vervulden.
“Ik heb het traject gedurende een jaar gevolgd. Dat klinkt gemakkelijker dan het was. De diamantenhandel is een gesloten systeem. Ik was een pottenkijker, mijn aanwezigheid werd niet altijd op prijs gesteld.
Hij benadrukt dat hij visuele fotojournalistiek bedrijft en met de serie geen aanklacht heeft willen neerleggen
In de mijnen had ik vaak maar een half uurtje de tijd, dan werd het te link. En waar diamanten gewonnen worden, daar zijn conflicten over wie het gebied onder controle heeft. Dat zijn vaak lokale schermutselingen waar het westen geen rol in speelt.”
De dramatische zoektocht door de internationale diamantenhandel, waarin alleen al in Amerika acht miljard omgaat, resulteerde in 2005 tot het schitterend ontworpen boek Diamond Matters, waarvoor hij de Foto Kees Scherer Prijs 2007 ontving.
Hij benadrukt dat hij visuele fotojournalistiek bedrijft en met de serie geen aanklacht heeft willen neerleggen. “Ik geloof ook niet dat het conflict wordt opgelost als de diamantenindustrie stil komt te liggen. Maar het moet anders geregeld worden, een eerlijkere verdeling.”
Nam niet weg dat de foto’s – en de door Van Lohuizen geschreven begeleidende teksten – hem op (anonieme) bedreigingen vanuit de industrie kwamen te staan. “Maar ik heb nooit gelogen, altijd gezegd wat ik wilde doen. De diamantenindustrie zegt transparant te zijn, dus moesten ze me wel toelaten. Het is een industrie waar de partijen elkaar verwijten maken: aan ons ligt het niet.”
Dat Van Lohuizen zover in deze grimmige wereld kon doordringen, dankt hij aan zijn samenwerking met een Israëlisch diamantbedrijf. Vraag is hoe dat bedrijf terugkijkt op het op z’n minst controversiële resultaat en het feit dat de foto’s in meer dan vijftig internationale magazines verschenen. “Nooit meer wat van gehoord.”
Zo mogelijk meer onthutsend is de reportage over een rampzalige treinreis van Rwandese vluchtelingen naar een kamp bij Kisangani in Congo in Centraal-Afrika (1997). “Ik werk voor de media. Ik geef het verhaal, het nieuws door. Maar wanneer moet ik de camera gebruiken en wanneer moet ik ‘m neerleggen? Tijdens het maken van deze serie was die lijn erg dun.”
De diamantenhandel is een gesloten systeem. Ik was een pottenkijker, mijn aanwezigheid werd niet altijd op prijs gesteld
Als de foto’s verschijnen, begrijp je wat Van Lohuizen bedoelt. De situatie was zo dramatisch dat hij het niet weer wil meemaken. Kinderen die ‘m vastklampten omdat ze in de enorme vluchtelingenstroom hun ouders waren kwijtgeraakt, een baby die hij in z’n armen nam maar bij het ziekenhuis al dood bleek of een ander kind dat hij onderdak bij Unicef wilde geven, maar eenmaal daar te horen kreeg dat er geen plaats meer was.
Onder zijn neus werden zonder dat hij ‘t zag tientallen mensen doodgedrukt, nog nooit heeft hij zoveel leegte in ogen gezien. Hoe overleeft Van Lohuizen zelf? Een diepe zucht. “Een bekend fenomeen. Als je daar bent, gaat het wel. De tik komt pas als je terugkomt.”
Toch was het allemaal niet voor niets. Dacht Van Lohuizen aanvankelijk dat zijn foto’s nooit gezien zouden worden – “Ach, het zoveelste Afrika-incident” – nadat er een camerateam van Reuters verscheen en drie uur later de eerste beelden op CNN had hij wereldnieuws in zijn camera.
“Soms roei ik tegen de stroom op, dan probeer een verhaal onder de aandacht te brengen dat geen belangstelling vindt. Maar uiteindelijk bepaal je toch mee wat belangrijk is, wat er in de krant komt.”
Als je daar bent, gaat het wel. De tik komt pas als je terugkomt
Hetzelfde scenario speelde tijdens zijn diamantenserie. Ook toen had hij geen garanties dat hij haar kon verkopen. “We kennen het al, het lukt je toch niet of is te groot voor ons. Dat zijn de redenen die uitgevers aanvoeren om niet met je in zee te gaan.
Maar als ik in die twintig jaar iets geleerd heb, dan dat als ik me er maar lang genoeg in vastbijt, ik het voor elkaar krijg, dat ik mijn foto’s gepubliceerd krijg.”
Tentoonstelling
De lezing van Kadir van Lohuizen was naar aanleiding van de tentoonstelling Pioniers op Wereldreis in Teylers Museum te Haarlem in 2008.
Meer info op www.lohuizen.net en www.noorimages.com.