In deel 1 van de serie over landschapsfotografie is aandacht besteed aan licht en compositie. Dit deel is gewijd aan techniek en apparatuur. Welke spullen heb je nodig en hoe gebruik je ze?
Camera
Voor landschapsfotografie kun je in principe elke camera gebruiken die voorhanden is. Je kunt beginnen met een 'simpele' compact camera. Dit zijn over het algemeen handzame camera´s die je gemakkelijk kunt meenemen.
Een opname met een telelens
Veel compactcamera´s beschikken tegenwoordig over een prima beeldkwaliteit en veel gebruiksmogelijkheden. Naarmate je ambitie groeit, kun je overwegen een spiegelreflexcamera aan te schaffen. Het voordeel van zo’n camera is dat je flexibel bent in het gebruik van lenzen.
Daarnaast hebben spiegelreflexcamera’s vaak een aantal specifieke mogelijkheden die een compactcamera niet heeft. Je kunt hierbij denken aan een bulb-stand voor extreem lange sluitertijden en de mogelijkheid om de spiegel vooraf op te klappen om trillingen te voorkomen.
Lenzen
Voor landschapsfotografie kan eigenlijk elke lens ingezet worden. De lichtsterkte van een lens is voor landschapsfotografie minder belangrijk dan bijvoorbeeld voor sport- of vogelfotografie. Landschapsfotografen maken namelijk vaak gebruik van een klein diafragma (bijvoorbeeld F16) om een grote scherptediepte te realiseren.
Dit betekent dat er lange(re) sluitertijden noodzakelijk zijn en een statief een belangrijk hulpmiddel wordt.
Lenzen zijn grofweg in te delen in drie categorieën:
Groothoeklenzen Een lens wordt een groothoeklens genoemd als de brandpuntafstand ligt tussen 17 mm en 35 mm. Dit type lenzen gebruik je vaak als je weidse landschappen wilt fotograferen.
Standaardlenzen De brandpuntafstand van een standaardlens ligt rond de 50 mm. Een standaardlens heeft een weergave, die ongeveer gelijk is aan wat het menselijke oog waarneemt.
Telelenzen Lenzen met een brandpuntafstand langer dan 70 mm worden telelenzen genoemd. Telelenzen worden vaak gebruikt om details in het landschap te fotograferen.
Maar welke lens moet je kiezen als je wilt beginnen met landschapsfotografie? Die keus is natuurlijk sterk afhankelijk van je persoonlijke stijl. Naarmate je meer fotografeert zul je vanzelf merken wat je nodig hebt, maar als start is een ‘standaard’ zoomlens, die een bereik heeft van bijvoorbeeld 24mm – 105mm een goede optie. Voor lenzen geldt echter wel dat kwaliteit betaald wordt; goede lenzen zijn kostbaar.
Statief
Veel fotografen verafschuwen het statief. Ze beschouwen het als een onding dat alleen maar ballast is. Tegenwoordig heb je toch beeldstabilisatie en kun je je Iso ‘opschroeven’ om hoge sluitertijden te krijgen? Trillingen, die onscherpte veroorzaken zijn op die manier toch gemakkelijk te voorkomen? Waarom zou je dat ding dan meesjouwen?
Het antwoord is simpel. In de landschapsfotografie zijn sluitertijden van een aantal seconden niet ongebruikelijk. Dan heb je niets aan beeldstabilisatie. Het opschroeven van de Iso-waarde om de sluitertijd op te hogen leidt tot ruis. Dat is dus geen optie.
Door gebruik te maken van een statief zul je merken dat je composities beter worden als je rustig de tijd neemt om het beeld vanaf je statief in te kaderen. Je kunt dan rustig een klein beetje omhoog, omlaag, naar links of naar rechts totdat het beeld precies zo is zoals je het wilt hebben.
Filters
In de landschapsfotografie worden voornamelijk filters gebruikt om kleuren te intensiveren, hinderlijke reflecties weg te nemen en contrasten te verminderen. Om dit te realiseren kun je gebruik maken van een polarisatiefilter en een grijsverloop filter.
Polarisatiefilter
Het polarisatiefilter neemt hinderlijke schitteringen en reflecties weg, maar het zorgt er ook voor dat de kleuren wat meer verzadigd worden. Een blauwe lucht krijgt daardoor bijvoorbeeld een diepblauwe kleur. Je kunt het effect van een polarisatiefilter zelf bepalen door het filter rond te draaien. Als je tijdens het draaien door je lens kijkt dan zul je het resultaat direct al zien.
Grijsverloopfilter
Het grijsverloopfilter wordt gebruikt om het contrast tussen lucht en land te verminderen. Dit is vaak nodig omdat je camera het contrastbereik dat het menselijke oog kan waarnemen niet kan vastleggen. Je ziet dat in opnames vaak terug in een donkere voorgrond of een overbelichte lucht.
Het grijsverloopfilter is een rechthoekig glas met een helder en een getint gedeelte. Het getinte gedeelte schuif je voor de lucht. Als je door de camera kijkt dan zul je zien dat de lucht inderdaad donkerder wordt. Grijsverloopfilters zijn verkrijgbaar in verschillende sterktes.
Techniek tips
Maak gebruik van een draadontspanner. Hiermee voorkom je namelijk dat er - ondanks dat je gebruik maakt van een statief - bewegingsonscherpte ontstaat door het indrukken van de ontspanknop.
Er zijn handige waterpasjes verkrijgbaar, die je in je flitsschoen kunt schuiven. Zodoende weet je zeker dat de horizon altijd recht is.
Veel statieven zijn voorzien van een haak onder de middenzuil. Hier kun je je fototas aan hangen voor extra stabiliteit.
In deel 3 meer over compositie en techniek aan de hand van een fotoreis naar Noorwegen.