foto: Jan Duker | Boomklever op tak
Voor wie vogels wil fotograferen biedt de tuin in alle seizoenen een goed startpunt. Je kunt echter de kans op succes vergroten door te voeren. Hoe je een goede voederplaats inricht om vogels te fotograferen lees je in dit artikel.
Eenvoudige voederplaats
Iedere tuin is geschikt om vogels te fotograferen. In een grote tuin met veel bomen en struiken, of wellicht een stukje bos, is een grotendeels natuurlijke omgeving voorhanden om vogels te fotograferen. Velen onder ons zullen het echter met een kleiner stukje grond moeten doen. Maar ook dan kunnen we goede vogelfoto’s maken.
In plaats van te wachten tot vogels op een willekeurige plek in de tuin neerstrijken, maken we met oude takken een voederplaats. Zo proberen we de vogels op een van te voren door ons ingerichte plek te krijgen.
Maak de voederplaats niet in een onoverzichtelijke hoek van de tuin. Vogels willen de omgeving kunnen overzien om dreigend gevaar, zoals katten en sperwer, tijdig te kunnen zien aankomen.
Als er in de tuin ook water aanwezig is, zeker in periodes van vorst of hete zomers, dan is dit voor vogels extra aantrekkelijk. Zorg echter wel voor een ondiepe drinkplaats die gemakkelijk toegankelijk is. Een eenvoudige bak met enkele centimeters water, waarin ook gebadderd kan worden, is vaak al genoeg.
Na enige tijd wordt het voedermateriaal ontdekt en komen vogels regelmatig terug om te fourageren
Begin eerst eens met een eenvoudige voederplaats. In eerste instantie kun je volstaan met enkele takken met wat voedermateriaal er aan.
Na enige tijd wordt het voedermateriaal ontdekt en komen vogels regelmatig terug om te fourageren. Deze momenten benut je voor het maken van je foto’s.
Heb je regelmatig vogels op je voederplaats, zet er dan eens wat takken bij, of plaats eens geheel andere takken, bijvoorbeeld met mos er op. Hierdoor krijg je meer variatie in je foto’s. Het beeld van meerdere soorten vogels die alle op dezelfde tak zitten, verveelt gauw.
Vogels zullen nooit gelijk op de vetbollen of netjes met noten neerstrijken. Vaak verkennen ze eerst de omgeving vanaf een tak in de buurt. Ook daarom is het handig om extra takken te plaatsen, je kunt dan foto’s maken zonder dat er vetbollen in beeld zijn.
Heb je de voederplaats ingericht, begin dan met voeren enkele dagen voordat je wilt gaan fotograferen. Vogels hebben wat tijd nodig om de voederplaats te ontdekken, zeker als deze nieuw is. Door regelmatig te voeren zullen vogels eerder terugkomen in je tuin. Wees niet ongeduldig als de voederplaats de eerste dag niet of nog niet veel bezocht wordt. Als de plek eenmaal gevonden is, komen de vogels zeker terug.
Fotograferen
Als de voederplaats niet te ver van de woning wordt opgesteld, kun je met een telelens van 300mm al goede resultaten boeken. Beschik je over een 400mm of 500mm lens, dan zijn de mogelijkheden natuurlijk groter.
Kleine vogeltjes zoals mezen en roodborstjes zijn erg bewegelijk. Probeer daarom een hoge sluitertijd aan te houden. En door niet al te veel te diafragmeren is de scherptediepte gering. Zo blijft de sluitertijd hoog en houdt je storende elementen buiten het scherptedieptegebied.
Kies de plaats in de tuin zodanig dat je er goed zicht op hebt vanaf de plek van waaruit je wil fotograferen. Plaats de takken zo, dat het beeld er door je zoeker natuurlijk uitziet. Houdt storende elementen als hekjes, bestrating en muren, uit het beeld.
Plaats de takken niet alleen voor een natuurlijke, maar ook voor een egale achtergrond. Bijvoorbeeld een groene haag of andere begroeiing. De afstand tussen achtergrond en takken is erg belangrijk. Hoe groter de afstand, hoe meer de achtergrond in de onscherpte verdwijnt en hoe egaler deze op de foto zal zijn.
Uitstekende voorwerpen, die wellicht ook nog wat bewegen, worden zeer argwanend bekeken
Fotograferen kun je bijvoorbeeld vanuit een raam, een deur die op een kier gezet wordt, of wellicht kun je vanuit de schuur of garage fotograferen.
Steek je lens niet te ver naar buiten. Vogels reageren sterk op veranderingen in de omgeving. Uitstekende voorwerpen, die wellicht ook nog wat bewegen, worden zeer argwanend bekeken. Stel je ook wat verdekt op. Vogels reageren op plotselinge bewegingen achter een raam. Doe het gordijn een stukje dicht, of verstop je zelf en je spullen enigszins achter wat camouflagemateriaal.
Zorg dat je camera op dezelfde hoogte is ingesteld als de takken van de voederplaats. Een vogelfoto krijgt zo meer zeggingskracht in plaats van dat je de vogel van boven of van onderen fotografeert.
Stel je apparatuur op als de vogels nog niet op de voederplaats aanwezig zijn. Doe dit bijvoorbeeld ’s ochtends vroeg als je plannen hebt om die dag te gaan fotograferen.
Ga je de apparatuur opstellen op het moment dat de vogels op de voederplaats aanwezig zijn, dan zullen deuren of ramen die open gaan en alle bewegingen die dit met zich mee brengt, vogels onherroepelijk doen vluchten. Vaak duurt het dan meerdere uren voordat de vogels terugkomen op de voederplaats.
Voeren
Bij het voeren staat het welzijn van de vogels natuurlijk voorop. Overdadig voeren kan er toe leiden dat vogels te veel afhankelijk worden en minder vaak elders op zoek gaan naar voedsel. Voer daarom met kortstondige periodes en stop met voeren in het voorjaar. Dan is er genoeg voedsel voorhanden, zoals insecten.
Let ook op wanneer je wat voert. Vetbollen in de winter is geen probleem, maar begin er niet te vroeg mee. Jonge vogels kunnen het vet vaak slecht verteren. Zo worden vogels niet geschaad en is voeren ethisch verantwoord.